Voor de groentewinkel stond Keesje de Jordaan.
Zwaaiend sprak hij tot de baas: "Geef me een banaan".
Maar de baas was juist die dag gladweg uitverkocht,
en hij dacht dat kleine Kees ruzie met hem zocht.
Refrein:
En de baas zei:"Ja, ik heb geen bananen,
ik heb geen bananen vandaag!
'k Heb radijsjes, hele mooie, witte en rooie,
maar ja, ik heb geen bananen,
ik heb geen bananen vandaag!
Plots'ling vloog een rode kool door de winkelruit.
Daarna volgde een meloen in de baas zijn snuit.
De baas z'n snuit zat vol met sap. Kees ging voor hem staan:
Lelijke meloenenkop, geef me een banaan."
Refrein