Een jongeman uit Bennekom vond in zijn tuin een vliegtuigbom Hij nodigde zijn vrienden om het ding te demonteren Op zijn begrafenis verscheen van de genode vrienden geen Zij lagen met versplinterd been dat kwam van ‘t exploderen
refrein:
Zo gaan wij allen naar de bliksem toe Je kunt alleen niet zeggen waar, wanneer en hoe Maar wat doet het er ook toe Ach… hoe… zielig…
Een juffrouw bakte frikadel al op een petroleumstel Terwijl zij bakte ging de bel Het was des buurmans gade De jongste spruit, heel bij de hand vond juist die vlam heel interessant De volgende dag stond in de krant: “Verzekering dekt de schade”
Refrein
Een overweg in dikke mist er kwam een automobilist Hij had zich niet goed vergewist en reed met volgas henen Maar ook was er een dieseltrein te zelfder tijd op dat stuk lijn Ze bleken er gelijk te zijn Van marmer was de grafsteen
Refrein
Een sleepboot had een reuze sjouw en vorderde niet al te gauw Dus bond de stuurman met een touw de veiligheidsklep stevig Maar bij het wachten in een sluis vergat hij het touwtje per abuis De stuurman ging niet meer naar huis De klap was nogal hevig
Refrein
Een tractor met een boer bemand ploegde een bunder akkerland Maar bij het draaien langs de kant geraakte hij te water Zijn rechterbeen kwam daarbij klem tussen het stuurwiel en de rem Hij riep… maar niemand hoorde hem Men vond zijn lijk wat later
Refrein
Een zekere Brown, Amerikaan zou met zijn Ford uit rijden gaan Maar halverwege bleef hij staan Hij kon niet verder varen Heel misnoegd stapte hij toen uit een brandend peukje in z’n snuit Hij keek in de benzinetuit Zijn leeftijd: dertig jaren
Refrein
Een oude man uit Gaasterland die nam een bronzen vaas ter hand En smeet die zonder tegenzin zijn goede vrouw de hersens in Toen men hem daarop arresteerde en naar de redenen informeerde Zei hij zonder plichtplegingen “Uit schoonheidsoverwegingen”
Refrein
Een stoomboot op de oceaan als proviant nog 1 banaan De bemanning sprak de fles reeds aan en doodde de tijd met kaarten Maar toen de nood kwam aan de man greep ieder wat hij grijpen kan De kok die greep het onderspit en werd er aan geregen
Refrein
Een rijkaard zat eens aan zijn dis en at een rotte schellevis Hoewel dat niet vergiftig is kreeg hij er daarna wat last van De pijn sloeg over op zijn gal hij geloofde aan god en niemendal Hij werd verbrand met kist en al de weduwe heeft de as nog
Refrein